Vertelling
(Ex. 1) De familie van Jozef en zijn vader Jacob, die ook wel Israël
werd genoemd, was in Egypte blijven wonen. Het ging hun goed en
ze groeiden uit tot een groot volk. Jozef was overleden en er was een
andere farao in Egypte gekomen die niet wist wie Jozef was. Deze farao
zei: de Israëlieten zijn warempel nog een groter volk dan de
Egyptenaren. We moeten zorgen dat er minder komen, anders beginnen ze
nog een oorlog tegen ons! En de farao liet ze als slaven werken en
voorraadschuren (en misschien ook wel piramides) bouwen.
Het hielp niets, het Israëlitische volk groeide gewoon door. Toen
zei de farao tegen de vroedvrouwen: als jullie bij de geboorte van een
Joods jongetje zijn, moet je dat dood maken. Ja farao, zeiden de
vroedvrouwen, maar ze deden het natuurlijk niet. Tegen de farao zeiden
ze: die Joodse jongetjes worden zo snel geboren, wij komen steeds te
laat! Toen zei de farao tegen de Egyptenaren: gooi alle Joodse
jongensbaby's in de rivier de Nijl! En dat deden ze.
(Ex. 2) Nu was er een slimme Joodse vrouw die ook een zoontje kreeg
maar dat meteen verstopte, zodat het niet in de Nijl gegooid zou
worden.
Na drie maanden kon ze hem niet meer verborgen houden (misschien
huilde hij wel te hard), en ze bedacht een plan. Ze nam een rieten
mandje en smeerde alle gaatjes en kiertjes dicht met teer, zodat het
een waterdicht bootje werd. Daar stopte ze haar zoontje in en liet hem
voorzichtig te water in de Nijl, tussen het riet. Daar dobberde het
bootje met de stroom mee.
Zijn oudere zusje verborg zich tussen het riet om te zien wat er
gebeurde. Wie komt daar aan? De prinses, de dochter van de farao, met
een groepje dienaressen. Ze wil lekker in de Nijl gaan zwemmen. Opeens
ziet ze het mandje drijven. Ze kijkt erin en ziet het jongetje. Wat een
leuk ventje, roept de prinses, helemaal verlaten door zijn moeder! Wat
zielig! Die neem ik mee naar het paleis, dan wordt hij mijn zoontje! Ik
noem hem Mozes, want dat betekent uit het water getrokken.
Het zusje had alles precies gezien! Ik weet wel een mevrouw die
ervoor wil zorgen tot hij geen melk meer nodig heeft, riep ze. Dat vond
de prinses een goed idee, en zo kwam de zus een uurtje later trots met
haar broertje thuis, waar ze alles vertelde. De moeder verzorgde Mozes
tot hij groot geworden was en bracht hem toen naar het paleis, waar hij
opgroeide als een prins.
Regelmatig ging Mozes kijken bij de bouw van de voorraadschuren en
piramides. Hij zag hoe de Egyptenaren zijn volk lieten zwoegen als
slaven. Op een dag zag hij hoe een Egyptenaar een van zijn mensen
afranselde. Hij werd kwaad, ging de Egyptenaar te lijf en maakte hem
dood. Hij verborg en gauw, in de hoop dat niemand het gemerkt had.
Een volgende dag, zag Mozes toevallig hoe twee Israëlieten met
elkaar aan het vechten waren. Hé, jullie, houd eens op! Jullie horen
bij hetzelfde volk, dan ga je toch niet vechten! Waar bemoei je je mee,
riepen de mannen terug, wou je ons soms ook doodslaan, zoals die
Egyptenaar? Mozes schrok: kennelijk hadden ze het toch gemerkt. Korte
tijd later kwam ook de farao erachter en hij stuurde soldaten om Mozes
op te sporen. Mozes besloot te vluchten naar het buitenland, voordat de
farao hem te pakken zou krijgen. Daar trouwde hij, kreeg een zoon en
bleef er jaren wonen.
Intussen ging het de Israëlieten in Egypte steeds slechter, en God
luisterde naar hen en besloot hen te helpen. (Ex. 3) Op een dag was
Mozes een kudde aan het hoeden in de buurt van de berg Horeb. Opeens
zag hij dat er een braambos in brand stond, en hij ging er heen. Dat is
vreemd, dacht hij, de struik brandt wel, maar hij brandt niet op!
Opeens hoorde hij de stem van God uit de braamstruik: Mozes! Ik hoor
dat het niet goed gaat met je volk in Egypte. Ik wil dat jij ze daar
weghaalt en naar een prachtig land brengt dat ik je zal wijzen.
Activiteit
Bedoeling
Deze pagina is onderdeel van het project Op weg naar het
beloofde land. Dit project is geschikt voor de Veertigdagentijd,
maar kan ook als zelfstandig project worden gebruikt.
Voorbereiding
Gebruik de materialen van de beschrijving van het
Vastenproject Op weg naar het beloofde land.
- Maak voor ieder kind een afdruk van het eerste verkleinde
bordspeldeel (met de nummers 1 t/m 8)
- Maak voor ieder kind een afdruk van de ongenummerde pagina
- Zorg voor afdrukjes van de pagina's met de nummers 1 t/m 8
Uitvoering
Vertel het verhaal. Gebruik de bovenstaande tekst of lees voor uit
een van de kinderbijbels.
Deel de pagina's 1 t/m 8 uit aan de kinderen en laat ze het tafereel
tekenen dat erbij geschreven staat. Als er meer kinderen dan vakken
zijn (of als meer kinderen hetzelfde tafereel willen afbeelden) krijgen
deze "extra" kinderen een ongenummerd vak waarop de het tafereel van
hun keuze kunnen tekenen. Onderaan dit vak kan de maker een opdracht
aankruisen die moet worden uitgevoerd door de speler die op dit plaatje
komt.
Als de tekeningen klaar zijn, plakken we ze (inclusief de erbij
gedrukte verhaaltekst) aan elkaar op volgorde. Dit hoeft niet in een
rechte lijn, maar een slingerpad is misschien nog leuker.
De extra tekeningen worden geplakt naast de
overeenkomstige genummerde vakken, dus zonder dat ze de
nummervolgorde doorbreken.
Geef elk kind een verkleind bordspeldeel mee om thuis te tekenen en
kleuren en aan de vorige delen vast te plakken.
Ervaringen
Gebruikers melden de volgende ervaringen:
|